Allereerst zal worden begonnen met het herkennen van het pijngebied van de patiënt. De therapeut kijkt welke spieren de pijn kunnen veroorzaken en onderzoekt deze spieren. De myofasciale triggerpoints bevinden zich in een verharde streng en voelen bij palpatie (onderzoek) aan als een plaatselijke verdikking.
De patiënt ervaart door druk de herkenbare pijn. Tevens wordt er gekeken naar de afname van spierkracht en spierlengte. De therapie zal gericht zijn op het inactiveren van de myofasciale triggerpoints, waardoor de strakke spierstrengen die verantwoordelijk zijn voor de toegenomen spierspanning worden losgemaakt.
De pijn zal hierdoor afnemen. Ook de lengte van de spier moet weer genormaliseerd worden. Hiervoor bestaan verschillende therapeutische technieken.
De meest gebruikte technieken zijn:
De hoeveelheid benodigde behandelingen is moeilijk aan te geven, daar geen persoon hetzelfde is. Er bestaat veel verschil in reactievermogen tussen mensen onderling, met name in het tempo waarin myofasciale triggerpoints te inactiveren zijn. Hoe resoluter en consequenter een patiënt zijn veroorzakende en klachtonderhoudende factoren aanpakt, des te sneller een goed resultaat wordt bereikt. In het algemeen geldt: hoe langer de periode tussen het ontstaan van de klachten en het begin van de behandeling, des te groter het aantal benodigde behandelingen.
Belangrijk is om te ontdekken welke activiteit en/of houding precies de pijn veroorzaakt. Zo kan de therapeut analyseren welke spieren hiervoor verantwoordelijk zijn. Ook is het belangrijk na te gaan welke klachtenonderhoudende factoren een rol spelen, bijvoorbeeld stress, werkhouding etc. Vanzelfsprekend dient de patiënt een actieve rol in te nemen in de behandeling door eventuele adviezen en oefeningen uit te voeren en actief mee te denken met de behandeling.
Het maakt deel uit van een behandeling die er op gericht is klachten te laten verdwijnen en de kans op herhaling te verkleinen. Daarvoor is meer nodig dan alleen het losmaken van de triggerpoint. Er is veel aandacht voor klachtenonderhoudende factoren, zoals bijvoorbeeld een verkeerde (werk-)houding, teveel spieraanspanning, chronische overbelasting en dergelijke.